Stel, je wilt iets in de gangkast opbergen. Daar aangekomen concludeer je dat die kast hoognodig eens opgeruimd moet worden. Je voegt meteen de daad bij het woord: haalt alle planken leeg, verspreidt de inhoud over de gang en loopt naar boven met de skikleren die in de slaapkamerkast horen. Wat een rommeltje in de klerenkast! Dat moet anders: je haalt alle kleren uit de kast en legt ze op het bed om ze uit te zoeken. Uit het keukenkastje haal je een vuilniszak om de overtollige kleren in te doen. Wat doen al die oude lappen daar eigenlijk? Je legt ze op het aanrecht om ze weg te doen.
Al zigzaggend door het huis heb je overal chaos gecreëerd. Het zal niet lang duren of de moed zakt je in je schoenen bij het overzien van de bende. Beperk jezelf dus steeds tot één plek. Maak stapeltjes met spullen die naar een andere kamer moeten en breng die daar pas heen als je klaar bent. En doe vooral, vooral niet te veel in één keer!