Als directielid had Evert regelmatig vergaderingen in zijn kamer. Omdat zijn archief te vol zat, gebruikte hij de vergadertafel als opslagplaats voor de dikke rapporten die hij wekelijks in zijn postvak vond. Evert had geen probleem met deze vorm van archiveren: hij wist immers feilloos waar alles was. En vlak voor een vergadering was er altijd wel iemand zo vriendelijk om even de tafel leeg te maken.
Door al dat verplaatsen raakte Evert echter tot zijn frustratie gaandeweg telkens een stukje van zijn archief kwijt. Totdat hij werkelijk niets meer terug kon vinden en uren kwijt was met zoeken. Er zat niets anders op: hij moest gaan opruimen.
Drie dagen kostte het Evert om zijn archief op orde te brengen. Daarna zag zijn kantoor zag er – mede tot genoegen van zijn teamleden – weer representatief en uitnodigend uit. En zijn rapporten? Die kon hij niet alleen makkelijk terugvinden, maar even snel weer opbergen.